Gebouwtype 2

Gebouwtype 2

Grondgebonden woningen op Kazernekwartier: kavelgrootte ≥ 500 m2

Voor kavels met een oppervlakte vanaf 500 m2 worden natuurinclusieve maatregelen uit onderstaande menukaart verwacht met een minimale waarde van in totaal achttien (18) natuurpunten per kavel

1Beplanting
2Habitatmaatregelen
3Dierenverblijfplaatsen

Beplanting

Ten minste 10 m2 van het kavel wordt voorzien van streekeigen (laag blijvende) plantensoorten. Dit wil zeggen: soorten die van nature voorkomen op de zandgronden van het Gooi.
Er wordt ten minste één boom geplant (hoogte minimaal 3 meter bij aanplant) van een van nature op de zandgronden van het Gooi voorkomende soort.
Er wordt ten minste één boom geplant (hoogte minimaal 2 meter bij aanplant) van een van nature in Nederland voorkomende soort die noten of fruit draagt en/of in nectar voorziet.
Er wordt ten minste één grote struik geplant (hoogte minimaal 1 meter bij aanplant) van een van nature in Nederland voorkomende soort die noten of fruit draagt en/of in nectar voorziet.
Per vogelsoort (gierzwaluw, huismus, gekraagde roodstaart of andere vogelsoort) worden minimaal 10 geschikte nestkasten met oriëntatie noord of oost op de gevel gemonteerd. Kasten worden niet boven ramen geplaatst.
Minimaal 1 m2 van het kavel wordt ingezaaid met bloemen die veel nectar geven.
Er wordt bij ten minste twee derde van de erfgrens geen erfafscheiding van hout, beton of een ander hard materiaal geplaatst. In plaats daarvan wordt een (fruit)haag van in Nederland voorkomende soort(en) aangebracht. Een punt extra wordt verdiend wanneer meer dan één soort wordt toegepast.
Minstens 40 % van het dakoppervlak heeft een mossedum bedekking met een grondlaag van 4 tot 7 centimeter, voorzien van mos- of sedumbegroeiing met streekeigen soorten, zonder soorten die niet van nature in Nederland voorkomen.
Minstens 40 % van het dakoppervlak heeft een kruidendak met (sedum), grassen, kruiden en dwergheesters (15 - 30 centimeter) met streekeigen soorten, zonder soorten die niet van nature in Nederland voorkomen.
Gevelbeplanting zodanig aanbrengen dat het aannemelijk is dat 5 jaar na aanplant minimaal 25 % van het geveloppervlak (alle zijden, uitgezonderd ramen en deuren en andere objecten waar beplanting niet kan of mag groeien) begroeid is. Gevelbeplanting bestaat uit zelfhechtende klimplanten of klimplanten met een steunconstructie van in Nederland van nature voorkomende soorten, eventueel gecombineerd met tegen de gevel geplaatste dekking gevende struikachtigen