Gebouwtype 3

Her te ontwikkelen tot gemengde functies: KMAR

Voor de herontwikkeling van het voormalige KMAR-gebouw worden natuurinclusieve maatregelen uit onderstaande menukaart verwacht met een minimale waarde van in totaal twaalf (12) natuurpunten

1Beplanting
2Habitatmaatregelen
3Dierenverblijfplaatsen

Beplanting

Ten minste 10 m2 van het kavel wordt voorzien van streekeigen (laag blijvende) plantensoorten. Dit wil zeggen: soorten die van nature voorkomen op de zandgronden van het Gooi.
Er wordt ten minste één boom geplant (hoogte minimaal 3 meter bij aanplant) van een van nature op de zandgronden van het Gooi voorkomende soort.
Er wordt ten minste één boom geplant (hoogte minimaal 2 meter bij aanplant) van een van nature in Nederland voorkomende soort die noten of fruit draagt en/of in nectar voorziet.
Er wordt ten minste één grote struik geplant (hoogte minimaal 1 meter bij aanplant) van een van nature in Nederland voorkomende soort die noten of fruit draagt en/of in nectar voorziet.
Minstens 40 % van het dakoppervlak heeft een begroeide daktuin met een grondlaag vanaf 30 centimeter. De begroeiing is voorzien van een hoge diversiteit met streekeigen soorten grassen, kruiden, struiken en/of bomen, waarvan ten minste 20 soorten insectvriendelijk zijn.
Minimaal 1 m2 van het kavel wordt ingezaaid met bloemen die veel nectar geven.
Er wordt een (fruit)haag geplant (minimaal 20 meter lengte) van in Nederland voorkomende soort(en). Een punt extra wordt verdiend wanneer meer dan één soort wordt toegepast.
Minstens 40 % van het dakoppervlak heeft een mossedum bedekking met een grondlaag van 4 tot 7 centimeter, voorzien van mos- of sedumbegroeiing met streekeigen soorten, zonder soorten die niet van nature in Nederland voorkomen.
Minstens 40 % van het dakoppervlak heeft een kruidendak met (sedum), grassen, kruiden en dwergheesters (15 - 30 centimeter) met streekeigen soorten, zonder soorten die niet van nature in Nederland voorkomen.
Gevelbeplanting zodanig aanbrengen dat het aannemelijk is dat 5 jaar na aanplant minimaal 25 % van het geveloppervlak (alle zijden, uitgezonderd ramen en deuren en andere objecten waar beplanting niet kan of mag groeien) begroeid is. Gevelbeplanting bestaat uit zelfhechtende klimplanten of klimplanten met een steunconstructie van in Nederland van nature voorkomende soorten, eventueel gecombineerd met tegen de gevel geplaatste dekking gevende struikachtigen.
Ieder balkon is voorzien van een vaste, ingebouwde bloembak, beplant met streekeigen bloemen en/of kruiden. Gevelbeplanting bestaat uit zelfhechtende klimplanten of klimplanten met een steunconstructie van in Nederland van nature voorkomende soorten, eventueel gecombineerd met tegen de gevel geplaatste dekking gevende struikachtigen