Wanneer geldt een mer-(beoordelings)plicht voor een veehouderij?

Bij uitbreiding of wijziging van een veehouderij kan een milieueffectrapportage mer-(beoordelings)plicht van toepassing zijn. Wanneer is dit precies het geval? Welke factoren spelen een rol en hoe wordt bepaald of een veehouderij aan deze verplichting moet voldoen?

Marilein Erens

Marilein Erens

Categorie
Milieu

Tags
mer-(beoordelings)plicht

Wanneer geldt een mer-(beoordelings)plicht voor een veehouderij?

Een mer-(beoordelings)plicht (milieueffectrapportage) geldt voor een oprichting, wijziging of uitbreiding van een intensieve veehouderij (in artikel 3.202 van het Bal aangewezen als vergunningplichtige veehouderij). Ook voor milieubelastende activiteiten (MBA’s) die ondersteunend zijn aan het houden van de landbouwhuisdieren, geldt een mer-(beoordelings)plicht.

Een mer-(beoordelings)plicht (milieueffectrapportage) geldt voor een oprichting, wijziging of uitbreiding van een intensieve veehouderij (in artikel 3.202 van het Bal aangewezen als vergunningplichtige veehouderij). Ook voor milieubelastende activiteiten (MBA’s) die ondersteunend zijn aan het houden van de landbouwhuisdieren, geldt een mer-(beoordelings)plicht.

In bijlage V van het Omgevingsbesluit staan projecten waarvoor een mer-(beoordelings)plicht geldt. Veehouderijen staan aangewezen onder A1 ‘Installaties voor intensieve veehouderij’. Voor het oprichten, wijzigen of uitbreiden van een installatie voor intensieve veehouderij geldt een mer-plicht (kolom 2) of een mer-beoordelingsplicht (kolom 3). Met ‘installatie’ wordt in dit geval het begrip ‘andere milieubelastende installatie’ bedoeld, het begrip ‘andere milieubelastende installatie’ is onder A in de bijlage van de Omgevingswet gedefinieerd. Met andere woorden staat hier; als een onderdeel van de veehouderij onder de vergunningsplicht van het bedrijf valt dan geldt voor deze MBA een mer-(beoordelings)plicht.

 

In hoofdstuk 3 van het Bal staan alle MBA’s aangewezen. Veehouderij valt onder paragraaf 3.6.1 en de aanwijzing voor de MBA staat in artikel 3.200, derde lid, ‘functioneel ondersteunende activiteiten’. Onder functioneel ondersteunende activiteiten vallen MBA’s op dezelfde locatie, die niet aanwezig zouden zijn als de veehouderij niet zou bestaan, deze activiteiten ondersteunen de veehouderij.

In artikel 3.202 van het Bal staat de vergunningsplicht voor een veehouderij aangewezen. In de reikwijdte staat het exploiteren van een ‘andere milieubelastende installatie’ benoemd. Onder ‘andere milieubelastende installatie’ vallen de MBA’s die ten diensten staan van het houden van landbouwhuisdieren. Zo valt de mestopslag en eventuele mestverwerking onder ‘andere milieubelastende installatie’ voor het houden van landbouwhuisdieren, maar bijvoorbeeld ook de propaantank voor het verwarmen van de stallen en bijvoorbeeld de melkstal en melktank. In onderstaande tabel staat een overzicht van een aantal MBA’s die wel en niet onder de vergunningsplicht van een veehouderij vallen. Kortom, wijzigt er iets aan deze ondersteunende activiteiten dan volgt ook een mer-(beoordelings)plicht.

Wanneer geldt een mer-(beoordelings)plicht voor een veehouderij?

Lees verder

Geen berichten gevonden.

Meld je aan voor de Omgevingsdienst Nederland nieuwsbrief

Blijf altijd op de hoogte van het laatste nieuws.